GEESTELIJKEN VANAF 1619 TOT 1718

Reinier Davidts (1619 - 1624)

 

Reinier, zoon van Willem en Maria Raeymaeckers werd geboren op 7 april 1591 te Waltwilderen bij Bilzen. In 1611 trad hij in de abdij en werd achtereenvolgens subdiaken te Brussel in 1613, diaken te Leuven in 1614 en priester te Mechelen in 1616. Op 18 juli 1618 werd hij vicaris te Veerle en al op 4 juli 1619 pastoor te Eindhout. Hij bleef hier tot zijn dood op 4 januari 1624. Hij was amper 33 jaar.

 

Leonard van Cuyck (1624 - 1633)

 

Leonard, zoon van Jan en Hendrika Geeraerts, neef van Hendrik Cuyckius, bisschop van Roermond werd geboren te Utrecht op 21 januari 1590. Hij was eerst seculier geestelijke en rector van de kapel in Riel. In september 1606 werd hij te Averbode gekleed, werd succentor in 1612 en studeerde te Leuven van 1612 tot 1614. Na zijn terugkeer was hij weer succentor en in 1615 werd hij vicaris te Tessenderlo. Op 8 november 1622 werd hij pastoor te Testelt en op 6 januari 1624 werd hij naar Eindhout overgeplaatst. Hier bleef hij tot 20 april 1633 toen hij pastoor werd te Messelbroek waar hij stierf aan de pest op 27 juni 1636.

Bijna alle pastoors van Eindhout werden geboren in het vroegere hertogdom Brabant of het prinsbisdom Luik. Van Cuyck die zijn naam volgens de gewoonte van die tijd latiniseerde tot Cuyckius, vormde hierop de enige uitzondering. Omdat hij uit het 'hervormde Noorden' kwam, wekte hij argwaan bij de katholieke hoogwaardigheidsbekleders van het Zuiden. Toen hij was voorgesteld door de abt van Averbode, werd hij pas tot het pastoraat van Eindhout toegelaten na ondervraging door de deken, hetgeen slechts zelden gebeurde.

 

Gerard Squaden (1633 - 1638)

 

Gerard, zoon van Petrus en Maria Neven, werd geboren te Wuestherk op 7 oktober 1600. Hij werd gekleed in 1621 en priester gewijd op 24 mei 1625. Tussen 1629 en 1631 studeerde hij theologie te Leuven. Daarna werd hij bibliothecaris van de abdij tot 1633 toen hij op 24 april hier pastoor werd. Later werd hij nog pastoor te Oostham van 1638 tot 1643 en te Rummen in 1643 tot hij door een zware en langdurige ziekte werd getroffen. De laatste twee jaar van zijn leven verbleef hij in de ziekenkamers van de abdij tot hij er overleed op 26 februari 1654.

 

Frans Olieslagers (1638 - 1663)

 

Frans, zoon van Lambert en Elisabeth Claessens werd geboren te Bergh in de parochie Sint Monulfus en Gondulfus bij Valkenburg op 3 februari 1605. Hij trad in het klooster op 29 september 1624 en werd priester gewijd in 1629 en na vicaris in Vorst te zijn geweest tussen 1636 en 1638 werd hij op 16 oktober 1638 benoemd tot pastoor van Eindhout. Pas op 13 januari 1639 begaf hij zich naar zijn nieuwe parochie. Op 27 september 1663 keerde hij terug naar de abdij omdat hij blind was geworden en de pastoorstaken niet meer kon uitvoeren. Hij overleed op 1 november van dat jaar.

 

Antonius Leytens (1663 - 1680)

 

Antonius, zoon van Judocus en Marie Coppens uit Hoge Mierde werd geboren op 11 januari 1617. Hij was vicaris te Koersel tot omstreeks Pasen 1654 toen hij naar de abdij terugkeerde na de brand van Beringen. Op 24 februari 1660 werd hij supprior van de abdij en op 28 september 1663 werd hij pastoor te Eindhout waar hij bleef tot hij er stierf. Volgens het Gremium was hij een goed en vreedzaam man.

 

Celestinus (Hendrik) Pompen (1680 - 1705)

 

Hendrik Pompen werd gedoopt te Leende (Noord-Brabant), op 26 augustus 1637, trad in 1660 in de orde en liet zich Celestinus noemen. In 1664 ontving hij de priesterwijding. Nadat hij vicaris was in Tessenderlo van 1675 tot 1680, kwam hij op 16 september 1680 naar Eindhout waar hij pastoor werd. Gedurende 25 jaar bediende hij de parochie tot hij er overleed op 8 mei 1705. Vanaf 1695 kwam hij in conflict met de plaatselijke gezagsdragers. Op 7 april stelden de meier en de schepenen van Eindhout een akte op waarin de pastoor een aantal dingen werden ten laste gelegd. Hij zou van op de preekstoel de wethouders publiek als dieven en schelmen betiteld hebben, geld achtergehouden, de kapelaan dagelijks beledigd en gezegd dat het een sot was en geweigerd sommige mensen de communie en zelfs het laatste sacrament te geven.

Wat de magistraten echter het ergst vonden, was dat pastoor Pompen het beheer van kerkfabriek, H. Geesttafel en Bavokapel naar zich toe haalde en kerk-, armen- en kapelmeesters alleen wou aanstellen naer sijnen sinne ofte fantasie. Het bezwaarschrift van de Eindhoutse schepen werd als volgt besloten : 'vermits die van Averbode en hun pastoor om de negen jaar al de arbeid en het zweet van de inwoners van Eindhout naar zich toe halen, verzoeken wij dan ook in ruil een goede en vreedzame pastoor te hebben'. Hieruit blijkt eens te meer hoe zwaar de tiendenbelastingen, geheven door de abdij, op de landbouwersbevolking drukte.

De schepenen vroegen de abt om de afzetting van de pastoor. Dat gebeurde echter niet want Celestinus Pompen overleed te Eindhout op 8 mei 1705. Hij moet goed bij kas geweest zijn want samen met de pastoor van Zutendaal betaalde hij een gedeelte van de kosten voor twee altaren in de Averboodse abdijkerk die in 1699-1701 werden gemaakt door de Antwerpenaar Pieter Scheemaeckers, de schilderijen die er op voorkomen door Jan Quellin. Het zijn de altaren van de Sint-Norbertus en Sint-Jan de Doper die nu nog de kerk sieren.

 

Hugo (Jan) Broeckhoven (1705 - 1717)

 

Jan, zoon van Jan en Anna Bertels werd geboren en gedoopt te Geel op 13 mei 1659. Op 24 september 1679 werd hij als Hugo te Averbode gekleed en op 19 september 1683 priester gewijd. Daarna werd hij circator, deservitor te Veerle van 1695 tot 1696 en vicaris te Tessenderlo. Op 28 mei 1705 werd hij pastoor te Eindhout waar hij overleed aan kanker aan de mond op 22/08/1717.

 

Judocus Van Hecke (1717 - 1718)

 

Judocus, zoon van Peter en Amalberga Durinck werd gedoopt op 16 februari 1657 te Sinaai in het Waasland. Hij trad in de abdij op 17 november 1678 en werd geprofest op 20 november 1680. Hij werd lector in het klooster van 1695 tot 1696, vicaris in Wezemaal en pastoor in Venlo vanaf 10 september 1705. In die grote parochie bleef hij 12 jaar en werd dan naar het kleine Eindhout overgeplaatst, waarschijnlijk om gezondheidsredenen want Van Hecke was nauwelijks een half jaar pastoor toen hij op 13 maart 1718 stierf aan kanker.

geestelijken 3

Menu

geestelijken 5