4. Frans Van Dingenen (1861-1866).

Hij werd geboren te Veerle op 13 september 1801. Hij was gehuwd en vader van vijf kinderen. Op 60-jarige leeftijd werd hij burgemeester van Eindhout. Deze landbouwer die in het dorp woonde, werd raadslid op 29 oktober 1839 en schepen op 1 mei 1847. In oktober 1860 werd Van Dingenen tot burgemeester verkozen en op 5 januari 1861 werd hij door de koning benoemd. De raadsvergaderingen en schepenzittingen waren voordien gehouden in een huiskamer bij Hollans waar de secretaris één keer per week een zitdag hield en waar de archieven werden bewaard. Op de schepenzitting van 16 januari 1861, voor het eerst voorgezeten door burgemeester Van Dingenen, werd bepaald dat op zondag 20 januari na de hoogmis aan de inwoners zou bekend gemaakt worden dat de gemeentearchieven voortaan bij Van Dingenen werden bewaard. Daar zou voortaan ook de secretaris te bereiken zijn, iedere woensdag van tien tot drie uur in de namiddag.

Hollans,die gedegradeerd was tot raadslid,bleef de gemeentelijke administratie nog altijd bijhouden. Uit de verkiezingscijfers blijkt dat zijn populariteit fel was gedaald. Tijdens zijn legislatuur had hij zich schuldig gemaakt aan frauduleuze praktijken. Jan-Baptist Hollans had een grote som geld geleend van het Weldadigheidsbureel waarvoor hij ieder jaar intrest moest betalen. Ondanks herhaalde vermaningen bleef die betaling uit, waardoor Van Dingenen met rechtsvervolging dreigde. Op 30 juni 1861 schreef hij een brief aan Hollans. Als hij nog één boom velde op de gehypothekeerde goederen van armen en kerkfabriek, werd hij voor de rechtbank gedaagd. Hollans werd door Van Dingenen beticht van fraude in het financieel beheer van kerkfabriek en armenbureel. Hij zou nog registers, titels en verzamelboeken hebben hetgeen Hollans ontkende. Op 14 augustus 1861 werd er hooigras van het Weldadigheidsbureel verkocht. Dat gebeurde door een bevoegd ambtenaar. Vroeger organiseerde Hollans die verkoop in een herberg zonder dat een notaris aanwezig was. Hierdoor zinspeelde Van Dingenen weer op Hollans´oneerlijke praktijken. Hollans die beweerd had geen communale boekhouding meer te bezitten, stond in november toch twee registers af aan het gemeentebestuur. Om zijn fraude te verhullen had hij echter uitkrabbingen gedaen en bladen verscheurd, aldus Van Dingenen.

In 1863-1864 moest oud-burgemeester Hollans nog herhaaldelijk verzocht wordende jaarlijkse intrest op het geleende kapitaal van het Weldadigheidsbureel te betalen. Bovendien zou hij in die jaren zwaar aan de drank geweest zijn. Burgemeester Van Dingenen had blijkbaar een grote afkeer aan dronkenschap. Dat bleek o.a. uit een reglement ter beteugeling van dronkenschap en uit het huren van gendarmen tijdens kermissen. In 1863 werd een proces-verbaal opgetekend tegen J.B. Hollans en daarin stond : zijn handelwijs is zeer schandalig en onbetaemelijk geweest, maer dat er bij na nooit eenen zon- of heiligendag voorbijgaat dat hij zich niet aen dronkenschap overgeeft en wel zoodanig dat alle vreedzame burgers door hem worden uitgescheld en alle verwijtingen toegebragt. De dag voordien had hij in de herberg van schepen Boeykens met Veldwachter Gruloos gevochten. Tijdens het proces dat er op volgde werd Hollans veroordeeld tot 25 frank boete en gerechtskosten.

Tijdens de legislatuur van Frans Van Dingenen werden de herstellingswerken aan pastorij en kerktorens voltooid (1862-1863). Vermits de gemeentevergaderingen nog doorgang vonden in het huis van de burgemeester, bestond de nood aan een gemeentehuis. In 1865 werd voorgesteld een nieuwe school te bouwen en het oud lokaal in te richten als gemeentehuis. Op 6 juli werd al 3500 fr. geplaatst op de spaarkas te Turnhout. Het bedrag was bestemd voor de nieuwe school. Er kon echter geen eensgezindheid bereikt worden over de bouwplaats en de raad hoopte na de verkiezingen van oktober 1866 tot een akkoord te komen zodat in 1867 de werken konden aangevat worden.

Van Dingenen moest tot zijn teleurstelling vaststellen dat er nog altijd geen verharde weg was te Eindhout. In de jaren 1862-1865 poogde hij weer tevergeefs de drukke weg Hasselt-Vorst te laten verlengen naar Geel langs Eindhout. Was het om deze mislukking dat de gemeente Eindhout op 6 mei 1865 ongunstig advies verleende aan de vraag van Vorst om een tweede bareel te plaatsen op die weg ?. Het was de drukke route Diest-Veerle-Beverlo, waarlangs veel legerverkeer kwam.

In september 1866 heerste er cholera in de streek. Alhoewel de epidemie zich nog niet te Eindhout had gemanifesteerd werd de jaarlijkse Bavomarkt op 1 oktober en de kermis op 14 oktober verdaagd. Van Dingenen liet volgend bericht aan de bevolking. Geene hoegenaamde kramers, orgeldraaiers, muziek, danspartijen of openbare vermakelijkheden worden geduld; de afroepsklok zal naar gewoonte getrokken worden en de herbergen zullen op het gewone uur moeten gesloten worden en de schikkingen der reglementen van politie zullen ten strengste worden uitgevoerd.

In oktober 1866 werd E.A.J. De Marbaix tot burgemeester van Eindhout gekozen. Op 9 februari 1867 tekende Frans Van Dingenen voor het laatst in die hoedanigheid

Burgemeester 3

Menu

Burgemeester 5