JEF DAEMS (1865-1943) GING 55X OP BEDEVAART NAAR HAKENDOVER
Het verhaal werd neergeschreven door Karel Daems, zoon van een broer van Jef Daems.







Tot zijn 20e jaar werd Jef Daems geplaagd met tandpijn, niet zo maar af en toe, maar zo vaak en zo erg, dat zijn ouders zeiden: "Hij slaat zijn kop nog te pletter tegen de bedsponde!" Op zekere dag was het weer hetzelfde liedje en ten einde raad beloofde hij: "Als ik van die plaag verlost word, zal ik elk jaar van mijn leven op bedevaart gaan naar Hakendover."

  De foto werd genomen omstreeks 1921

 

Volgens verklaringen van mijn vader, die ruim 15 jaar jonger was dan nonkel Jef (1), is vanaf dat ogenblik geen spraak meer geweest van enige kiespijn. Maar nonkel Jef heeft zijn woord gehouden en deed 55 keren de voettocht naar de 30 km ver gelegen bedevaartplaats. Hierbij behoorde het afmattende "Dertienmaal".
Elk jaar op Paasdag ging Jef naar de vroegmis te Klein-Vorst, dronk koffie, stak het zelfgebakken brood in zijn "bazas", gooide die over zijn schouder en met de mispelaarDe definitie van een mispelaar (wandelstok):
Vroeger werd deze wandelstok uit het polsdikke hout van de mispel gesneden en als de bakoven nog nagloeide, werd hij erin gelegd om de bast eraf te krijgen. De zijtakjes werden verwijderd en de knoesten met een kaars donker gebrand. Om de stok een mooie kastanjebruine kleur te geven werd hij in paardengier gelegd en kreeg hij na deze bewerkingen als versiering een leren handvat en een ijzeren punt. Dit pronkstuk ging over van vader op zoon. Hoe fraaier de versiering, hoe groter de welstand van de eigenaar.
Hiernaast een afbeelding van een mispel.
in de hand en klompen aan de voeten vatte hij de verre tocht aan.
In Diest rustte hij even uit in het geboortehuis van Sint-Jan Berchmans en dan rechttoe rechtaan over Tienen naar het nog 5 km verder gelegen Hakendover, dat hij bereikte tussen drie en vier uur in de namiddag.
In de meeste huizen werd er logies gegeven aan de bedevaarders, onderdak voor één nacht op stro.
Als nonkel in zijn logement aankwam, steeds hetzelfde huis, bij dezelfde mensen, at hij eerst een paar boterhammen met spek en rustte wat uit. Dan stapte hij naar de kerk om aan O.L.H. te zeggen waarvoor hij kwam en deed daarna de kruisweg.


Na een paar uurtjes rust begon hij dan aan het "Dertienmaal"(2). De afstand tussen de kerk en een ongeveer 1500 meter afgelegen kapel werd 13 maal afgelegd, dertien keren heen over een slijkerig aardeweggetje, en dertien keren terug over een heuvel, waarbij een twintigtal treden dienden gerekend om rond de kerk te komen. De Haspengouwse vettige kleigrond plakte aan de klompen, zodat uitglijden niet alleen denkbeeldig was. Stel u voor wat het betekent met 30 km in de benen! Eenmaal ben ik met hem meegegaan, als stoere knaap, maar ik was doodop en hij leek onvermoeibaar, gaf alleszins er de schijn van.
Nonkel Jef was er een van dat taaie Kempische ras, mager maar gehard door het boerenwerk en gewoon de "benentram" te nemen. Hij heeft nooit leren fietsen.
Het is meer dan eens gebeurd, terwijl hij zijn Dertienmaal aan 't afwerken was, dat hij mensen zag aan het eind van hun krachten. Dan had nonkel Jef kompassie en vroeg: "Mijne vriend, ik zie dat ge het erg hebt, hoeveel keren moet ge nog?" De goeie nonkel vervolgde: "Ga maar slapen, ik zal ik die er nog wel in uw plaats bijdoen en 'k zal ze O.L.H. op uw rekening laten schrijven.”
Eenmaal klaar stapte Jef naar zijn logement en bracht er de nacht door op stro.
's Anderendaags, tweede paasdag, was hij weer present en deed de processie mee tot boven op een heuvel. Na de benedictie met het H. Sacrament vatte hij de terugtocht aan vol goede moed en content dat hij weer eens zijn belofte had gehouden. Gewoonlijk kwam hij dan tegen de avond thuis.
Als hij voor de 50e keer op post was, wilde men dat in Hakendover niet onopgemerkt laten voorbijgaan. De mensen die hem logement verschaften, deelden hem mee dat hij na de hoogmis een medaille van de pastoor zou krijgen. Hij heeft ze echter geweigerd, zeggende: "Als daaraan een medaille verbonden is, zal me die later in de hemel wel gegeven worden." Tijdens de mis werd zijn naam afgeroepen om in de sacristie te komen. Jef is niet gegaan, als hij eenmaal neen had gezegd, dan was er geen paard sterk genoeg om hem van zijn besluit af te brengen.


Datzelfde jaar wachtte hem bij zijn thuiskomst een tweede verrassing. Omdat het zijn 50e tocht was, hadden zijn dorpsgenoten eraan gehecht hem op te wachten aan de grens Veerle-Eindhout. Met de plaatselijke fanfare op kop werd Jef begeleid tot aan zijn huis in de Trichelhoek. Eigenlijk was dat niet naar zijn zin en dat zei hij ook: "Had ik dat geweten, dan was ik langs een andere weg huiswaarts gekeerd." Nonkel Jef was een man van zijn woord. Zijn gouden jubilee betekende niet het eindpunt van zijn jaarlijkse boetetocht.
Alhoewel zijn leeftijd begon te wegen en zijn gezichtsvermogen sterk was afgenomen, toch bleef hij gewoontegetrouw doorgaan. Familie en vrienden raadden hem aan ermee te stoppen, omdat de laatste jaren het verkeer op de wegen was toegenomen en een voettocht op gevorderde leeftijd levensgevaarlijk werd. Maar eenmaal Pasen was Jef niet tegen te houden.
Als de pastoor trachtte hem aan het verstand te brengen dat het al lang goed was met die belofte, in zijn jeugd gedaan, antwoordde hij: "zolang mijn gezondheid het toelaat, zal ik gaan, beloofd is beloofd en ik heb een goede engelbewaarder. Daarbij, als ik mijn belofte verbreek, op wiens hoofd zal dat neerkomen, op dat van u of dat van mij?" Hiermee kon de pastoor het stellen en Jef stapte op, richting Hakendover.

Slechts eenmaal kon hij met Pasen niet gaan wegens ziekte, maar op Sinksendag was hij hersteld en ging hij op stap.

Toen hij zijn 54e bedevaart deed, wachtte hem in Hakendover een nieuwe verrassing. Zoals steeds richtte hij zijn stappen naar hetzelfde huis om te rusten, maar de deur was op slot. Hij dacht: " Ben ik nu verkeerd?" Maar bij nader toekijken wist hij dat hij wel degelijk op het goede adres was beland. Wat nu gedaan? Hij gaf met zijn mispelaar een flinke klop op de voordeur, waarna een jonge, maar onbekende vrouw opendeed. Die gaf te kennen dat ze geen logies gaf aan bedevaarders. Nonkel Jef was als van de hand Gods geslagen toen hij dat hoorde en antwoordde: "Ik sta hier vandaag voor de 54e keer en al de vorige jaren was ik hier een welkome gast. Dat ik dat in mijn oude dag nog moet meemaken, doet me pijn." Plots veranderde de vrouw van gedacht. "Wacht even " zei ze en riep op haar echtgenoot. "Bent u misschien Jef Daems?" vroegen ze beiden tegelijk. "Ja, dat ben ik" was zijn antwoord. "Kom dan maar binnen" zeiden de nieuwe eigenaars. Dan vertelden ze dat ze het huis onlangs gekocht hadden van de vorige eigenaar, die in de akte van verkoop een ietwat ongewone voorwaarde had laten opnemen, nl. dat als de jaarlijkse klant zich zou melden om onderdak te vragen, hem dat niet mocht geweigerd worden. Jef mocht er voor de eerste keer in een bed slapen met hen aan tafel eten. Ook het jaar nadien werd Jef hartelijk onthaald, maar het was zijn laatste bedevaart. Zijn ogen waren zo erg verslecht, dat hij de wijze raad die zijn kinderen hem gaven, niet langer in de wind sloeg. Na 55 keren Hakendover heeft hij het opgegeven. Het was zijn vurigste wens dat als zijn tijd gekomen zou zijn, het dan ook rap zou gaan. Daarvoor heeft Jef telkens in Hakendover gebeden. Ons Heer heeft hem zeker verhoord, want niet alleen bleef hij gans zijn leven van tandpijn gespaard, maar ook was hij maar een paar dagen ziek. Stil en gelaten is hij naar het hemelhuis vertrokken op 21 december 1943 in de ouderdom van 78 jaar in Eindhout, waar hij sedert zijn huwelijk met Maria Van Genechten had gewoond.

Karel Daems

1 Jozef DAEMS (ºVorst 30.8.1865 - †Eindhout 21.12.1943) als zoon van Karel en Theresia GEYBELS.
Hij was gehuwd in Eindhout in 1894 met Maria VAN GENECHTEN. (ºEindhout 19.4.1862 - †Eindhout 13.12.1937)
Het paar vestigde zich na hun huwelijk in de Trichelhoek in Eindhout.







Het huis werd na het overlijden van de ouders bewoond door hun zesde kind Rosalie Daems en haar man Gerard Wellens.

 

Roos Daems omstreeks 1987    


Kinderen:

1. Louise DAEMS x GEERAERTS º1890 - †1934
2. Regina DAEMS x GEUKENS º1895 - †1973
3. Victoria DAEMS x HOLLANTS º1890 - †1971
4. Edmond DAEMS. ongehuwd º1900 - †1905
5. Juul DAEMS x WILMS º1903 - †1975
6. Rosalie DAEMS x WELLENS º1908 - †2005

2 Het "Dertienmaal" is een eeuwenoude boetetocht. De bedevaarders leggen de afstand tussen de kerk van Hakendover en de kapel (anderhalve kilometer verderop) af via een veldpad en keren daarna terug over een heuvel. Na een ronde om de kerk herbeginnen ze dezelfde tocht, dertienmaal. Waarom juist dertien? De legende verhaalt dat, toen de kerk van Hakendover werd gebouwd, dertien mannen werden geteld die samenwerkten aan de bouw, bij de uitbetaling van het werkloon boden zich telkens 12 man aan. De 13de zou O.L.H. geweest zijn. De volksdevotie omtrent deze legende gaat nog steeds onverminderd verder. De heen- en terugtocht gebeurt thans meestal per fiets of met de auto, maar het Dertienmaal wordt nog altijd te voet afgelegd. Tijdens de benedictie op tweede paasdag rennen tientallen ruiters op Brabantse paarden rond de processiegangers, dwars door de velden en naar het schijnt lijden de gewassen niet het minst onder de vertrappelende paardenpoten.
 
 

Menu

 

info@eindhout.net 

sluiten X

- Copyright - Eindhout.Net
- Alle rechten voorbehouden