KAREL THIJS

 

UIT EDITIE - Kempen - Gazet van Antwerpen - Vrijdag 18 december 1998.

 

"Ik sta twintig jaar achter"

 

Karel Thijs pleit voor openheid, eerlijkheid en medezeggenschap in de duivensport.

 

EINDHOUT - Maak dat mee. Je begeeft je naar Eindhout om de kersverse keizer van de duivenbond enkele vraagjes te stellen. Na bijna twee uurtjes babbelen kom je tot de vaststelling dat er over dat keizerschap praktisch niet gepraat is. We leerden wel een verstandige en gevoelige duivenmelker kennen.

 
DUIVENSPORT - Frans Proost
 

Zoveel is zeker: aan Karel Thijs is een succesvol advocaat verloren gegaan. Hij praat met de glimlach iedereen en alles onder tafel. In 1946 zette Karel zijn eerste wankele duivenstapjes. "Met twee gekregen duifjes, één van mijn grootvader en één van mijn oom, voelde ik mij de koning te rijk.
Toen ik ze voor de eerste maal de vrijheid gaf, was ik ze al kwijt. Ik heb twee dagen geblèt. Uit pure compassie kreeg ik twee andere duiven. Ook dat mislukte. De derde keer had ik meer geluk. In 1948 korfde ik mijn eerste duifje in. Maandagmorgen was ze thuis.”
Via een zekere Marcel, een soldaat uit Vlaanderen, die tijdens de oorlog bij Karel thuis was ingekwartierd, kreeg hij in 1950 een koppel jonge duiven. Achteraf bleken het Vanhee-duiven te zijn.
Eén jaar later won Karel Thijs zijn eerste constateur en het kampioenschap met vier piepers uit dat koppel. Zijn duiventreintje was vertrokken. Hij werd de schrik van alle voorzitters uit het omliggende.

 

"Naar de veearts ga ik als er iets fout loopt met de gezondheid en voor wat inentingen."

 

Als er iets te verspelen was, een geit, een klok, een pony of een constateur: Karel Thijs stond meestal eerst in de rij.
Ook in de Zuiderkempen, waarvan hij in 1960 al lid werd, deed hij van zich spreken. In 1969 kwam zijn treintje tot stilstand wegens ziekte van zijn duiven. Noodgedwongen moest hij alles opruimen.

 
Vers bloed
 

Martin Oeyen, buurman en lector aan de universiteit van Leuven, bezorgde hem acht jonge duiven uit het Leuvense. Zelf kocht hij een duif van Jef Willems en eentje van Jules Haeseldonckx. Twee jaar later speelde Karel Thijs het Geels samenspel op een hoopje met acht duivinnen. Met nog wat vers bloed van Jules Hermans en een gekregen Van Hove-Uytterhoeve-duifje via Alfons Dupont kneedde Karel een duivenstam die de concurrentie zeker niet uit de weg ging.
Hij leefde zich uit van Quiévrain tot kleine fond. Naast kampioenstitels aan de lopende band speelde Karel heel wat huisraad bij elkaar. Op een keer had hij de hele keukentafel vol banknoten gelegd als versiering.
Sinds 1978 houdt Karel Thijs een gedetailleerd kasboek bij voor wat de inzetten en de gewonnen geldprijzen betreft. Drie seizoenen sloot hij af in het rood al de andere jaren helde de balans over in zijn voordeel.
“Ik beoefen de duivensport zo simpel mogelijk, gewoon weduwschap, gewoon spel met de jonge duiven, geen scheiding van geslachten, geen verduistering. Naar de veearts ga ik als er iets fout loopt met de gezondheid en voor wat inentingen. Men zegt dat ik 20 jaar achter sta. Ze zeggen maar.”
Onlangs overleed zijn vriend en helper Clement Vennekens. "Ik heb zijn vrouw de tinnen wandklok gegeven die ik als keizer gewonnen had, ik heb zelfs zijn naam laten bij graveren." Duivensport en vriendschap, het bestaat.

 

Karel Thijs (°1934-†2015), in de volksmond vroeger beter gekend als Chareltje Thijs, woonde vroeger op de hoek van Molenstraat en Hamsbroek.


Foto Patrick Ven

 

Karel Thijs op zijn hok. "Met deze duivin van 11 jaar oud kan ik doen wat ik wil. Desnoods volgt ze mij tot in het duivenlokaal. Als 'lokker' is ze onbetaalbaar, telkens opnieuw vliegt ze recht naar de plank"

 
 

Menu