ONDERWIJS TUSSEN 1908 EN 1940
5. DE PERIODE 1908-1940
 

De vermelde klassenindeling bleef bestaan tot het schooljaar 1916-1917, toen er, jongens en meisjes samen, 257 leerlingen waren ingeschreven en er een vijfde klas mocht opgericht worden. Aan de meisjesschool werd een lokaal bijgebouwd waar de kleuterklas een onderkomen vond. Tevens werd ook een kleine huishoudklas gebouwd waar de meisjes speciale lessen kregen in huishoudelijke werk. De kinderen van de eerste graad die voordien gemengd zaten, werden gescheiden en er kwam een tweede jongensklas in de jongensschool waar Jozef Van Zeir uit Vorst hulponderwijzer werd vanaf 25 september 1917. Die dag werd de bijgevoegde klas door de gemeente aangenomen. Het hoog aantal leerlingen in 1916 is mede te verklaren door de invoering van de leerplicht in 1914. Tot die tijd was het schoolbezoek vrij geweest en waren er nog relatief veel mensen die nooit een schoollokaal langs binnen hadden gezien. Vanaf 1914 waren alle Eindhoutse ouders verplicht hun kinderen naar de lagere school te sturen. Het wetsontwerp van Scholaert die te Klein-Vorst woonde, ingediend in 1911, gericht op het invoeren van de leerplicht en de gelijkmatige verdeling van de overheidssubsidies over alle lagere scholen, leidde na felle liberale en socialistische oppositie tot de val van het kabinet. Uiteindelijk realiseerde het wetsontwerp Poullet, dat de wet is geworden van 19 mei 1914, de leerplicht maar ook de kosteloosheid van het lager onderwijs.

In 1920 werd te Eindhout een derde klas in de jongensschool ingericht omwille van de bestendige bevolkingsgroei en de daarmee gepaard gaande overbevolking op de school. Op 1 december 1920 werd de klas door de gemeente aangenomen. Jozef Das werd de "derde meester". In 1920 werden alle klassen nogmaals voor tien jaar door de gemeente heraangenomen.

Door de heersende inflatie moesten de wedden van de onderwijzers meermaals drastisch verhoogd worden. In 1919 werden de salarissen van de leerkrachten in alle lagere scholen ten laste van de staat vastgelegd. De gemeente mochten aanvullende wedden verlenen aan de leerkrachten van de gemeentelijke en aangenomen scholen. In de winter 1921-1922 stortte de gaanderij van de meisjesschool in. De herstelling gebeurde met steen, kalk en hout dat van vorige werken was overgebleven, toch bedroeg de kostprijs nog 4424 fr.

In het begin van jaren 1920 werd de meisjesschool bestuurd door drie ongehuwde, "in gemeenschap levende onderwijzeressen". In de jongensschool waren tijdelijk enkele wereldlijke onderwijzeressen werkzaam. De oorzaak hiervan lag in het tekort aan mannelijke onderwijskrachten, mede als gevolg van de Eerste Wereldoorlog toen veel jonge mannen waren opgeroepen en geen kans hadden te studeren.

Jongensschool Eindhout klas meester Jozef Das 1921.

Van L naar R : Boven : 1. Alfons Cools 2. ? 3. ? 4. Jan Aerts 5. ? 6. Frans Van Neylen 7. ? 8. Frans Falot.  2de rij : 1. Wilms  2. Arthur Delsard 3. Alfons Cools 4. Karel Hoes 5. Belmans 6. ? 7. Isidoor Hendrickx (Dox van Bet) 8.Alfons Van Neylen. 3de rij : 1. Pauwels 2. Emiel Dens 3. Jan Sels 4. ? 5. ? 6. Karel Van Nijlen 7. Vervoort 8. Peeters 9. Frans Hoes. 4de rij : 1. ? 2. ? 3. Pauwels 4. Leo Hendrickx (Leo van Doorken) 5. Jef Hens 6. ? 7. ? 8. Louis Aerts 9. Vervoort. Onder : 1. Louis Sels(Van Mon Sels), 2. Louis Sels(Van Sus Sels) 3. ? 4. ? 5. Juul Mariën(met lei) 6. Rik Gijbels 7. Frans Nijs  8. Frans Vleugels (zoon van Burgemeester Vleugels) 9. Frans Van deWeyer.  

De zusters van Huldenberg inspireerden door hun voorbeeldige levenswijze, in de jaren 1920 en 1930 een aantal meisjes van Eindhout die toen intraden in de Orde van zusters Annonciaden. Het waren o.a. Rosa Aerts, Angelica Nijs en Angelina Mariën uit de Trichelhoek. In 1929 vertrok de "eerste generatie" zusters uit Eindhout. Ze werden vervangen door vijf jongere religieuzen.

In de twintiger jaren bestond het didactisch materiaal van de onderwijzers bijna alleen uit bord en krijt, de kinderen schreven met een griffel op een lei. Bij de lessen in schoonschrift werd met pen en inkt geschreven,meestal tot groot jolijt van de kinderen die elkaar bij die gelegenheid naar hartelust besmeurde met inkt als "de meester(es)" het niet zag. In het andere geval riep hij of zij de schuldige naar voor en op de strak gespannen dijen van de gebogen leerling werd de liniaal als tuchtinstrument gehanteerd. Het spreekt vanzelf dat de onwennige kinderhanden ook zonder boos opzet nog veel vlekken maakten op het "duur" papier, dat toen als luxeleermiddel werd beschouwd.  De kinderen zaten met vijf of zes naast elkaar op banken "uit den hele" ; huiswerk bestond toen nog niet, wel straf schrijven, maar nooit te lang om eventuele protesten van ongeruste ouders te voorkomen en ook omdat de meester(es) zelf graag naar huis ging.

Jongensschool Eindhout klas meester Jozef Das 1924.

Van L naar R : Boven : 6 Jozef Geens 8 Leo Hendrickx  9 Pieter De Hondt. 2de rij : 3 Frans Vleugels 4 War Cools 5 Louis Aerts 6 Jozef Falot 7 Frans Vandeweyer 8 Arthur Stijnen. 3de rij : 1 Jozef Helsen 2 Bastiaens 3 Jozef Cools. 4de rij : 1 Louis Peetermans  2 Frans Peeters 6 Karel Hoes 7 Isidoor Belmans 8 Jan Sels 9 Frans Wilms 10 Goos Onder : 1 Rik Geybels 3 Louis Sels 4 Gerard Schroven 5 August Mariën.

De jongens hadden geen boekentas, maar de meisjes meestal wel en in die "stoffen" exemplaren bewaarden ze brei en naaiwerkjes. De schooltijd duurde van half negen tot half twaalf en van twee tot vier en dat iedere dag, ook zaterdag, behalve donderdag, wanneer de kinderen ´s namiddags vrij hadden. Voor ze hun plechtige communie deden, kregen de kinderen gedurende twee jaar iedere dag, een half uur voor de school begon, catechismus in de niet verwarmde kerk. Iedere voor- en namiddag hadden de kinderen een korte speeltijd : knikkeren en spelen met een tol ("dop") en een hoepel ("reep") was de geliefkoosde bezigheid van de jongens. De weg naar school werd te voet,op klompen afgelegd en onderweg werd ook lustig gespeeld. In het voorjaar was "vogels zoeken" in trek bij de jongens en er werd onderweg en op de speelplaats ook veel gevochten waarbij de klomp als slagwapen diende en dikwijls het einde betekende van een stevige klomp. Pas omstreeks 1925 begonnen de kinderen uit de verst afgelegen gehuchten per fiets naar school te komen. En de scholen breidden uit! In de jongensschool kwam een tweede klas in 1917, een derde in 1920 en een vierde in 1927 ; in de meisjes- en bewaarschool kwam er een derde klas bij in 1911 en een vierde in 1921. Omwille van de slechte financiële toestand van de gemeente in de jaren ´20 toen nog veel oorlogsschulden uit de jaren ´14-18 moesten worden betaald, werden de nieuwe klassen in noodlokalen ondergebracht.

Pas in 1929 werd de provinciale bouwmeester gevraagd plans en bestek te maken voor nieuwe lokalen en in juli 1930 werd hierover een lening aangegaan bij het gemeentekrediet. Toen de gemeente de twee scholen in 1930 op nieuw voor 10 jaar aannam waren er 4 leerkrachten in de jongensschool, 4 in de meisjesschool en 1 in de kleuterklas. De jongens kregen les van 4 leken : Jozef Das, Karel Binnemans, Frans Cools en Josepha Moelans ; de meisjes van de religieuze onderwijzeressen Maria Smits, Ida Wuyts en Maria Van den Broeck en de wereldlijke onderwijzeres, juffrouw Mathilda Slegers. De bewaarschool werd gedaan door zuster Ludovica Meeus.

Aangenomen jongensschool Eindhout klassen van:

meester Jozef Das en Frans Cools - 9 en 10 -jarige (1932)

Van L naar R : Boven : 1 Eduard Laenen, 2 Jozef Vannijlen, 3 Alfons Van Neylen, 4 Alfons Sels, 5 Louis Cools, 6 Louis Bakelants, 7 Alfons Hoes, 8 ?, 9 Marcel De Jongh, 10 Remi Belmans, 11 Jozef Van de Ven. 2de rij : meester Jozef Das, 1 Gust Pollé, 2 Louis Van der Vliet, 3 Louis Beyens, 4 Charel Cools, 5 Jan Cools, 6 Remi Bastiaans 7 Antoon Goossens, 8 ?, 9 Leo Hendrickx (Lo van Bet), 10 Karel Vermeulen, 11 Frans Boeckx, 12 Jozef Bourbon, 13 Jan Dillen, 14 Louis Sels, meester Frans Cools. 3de rij : 1Victor Bervoets, 2 Sooi Haeseldonckx, 3 Jef Schroven, 4 Alfons Daems, 5 Petrus Van Thielen, 6 Alfons Vranckx, 7 Alfons Sels, 8 Bernard Gijbels, 9 Marcel Helsen, 10 Emiel Van Genechten, 11 Tist Van de Paer, 12 Jan Aerts, 13 Jef Van Dingenen, 14 Victor Cuyvers. Onder : 1 Pierre Belmans, 2 Jef Aerts, 3 Sooi Peeters, 4 Frans Bourbon, 5 Jef Dassen, 6 Victor Wijnants, 7 André Couwberghs, 8 Alfons Nobels, 9 Désiré Wouters.

In 1934 werd een plan opgesteld voor twee nieuwe lokalen aan de jongensschool maar de gemeente wees het af omdat het bestek te duur uitviel. Daarom werd een wijziging aangevraagd en pas op 23 mei 1935 gebeurde de aanbesteding. Aannemer was Frans van Rompaey uit Ramsel voor 90.630 fr. In de loop van 1935 werden de twee lokalen gebouwd op de Meir, Waarna op 28 november 1935 de verzekering van de klassen werd aangevraagd. Die twee klassen bleken al gauw onvoldoende te zijn want door de voortdurende stijging van het leerlingenaantal, ten gevolge van de bevolkingsgroei in de gemeente moesten weer nieuwe klassen worden ingericht. Aan de meisjesschool werden twee lokalen bijgebouwd waar een tweede kleuterklas en een vijfde basisklas in 1936 werden ingericht. In 1937 werd hieraan nog een vijfde lokaal bijgezet waar huishoudelijke werken werden aangeleerd. De jongensschool, bestaande uit twee klassen in het Dorp en twee aan de Meir, kreeg in 1937 een vijfde klas bij, waarvan de kinderen in een noodlokaal werden ondergebracht. Daarom besloot de gemeenteraad dat jaar weer twee lokalen aan de Meir bij te bouwen, zodat daar voortaan vier klassen een onderkomen vonden. De bouw van een vijfde en zesde klaslokaal aan de Meir werden echter uitgesteld. Op 30 juli 1938 besliste de gemeenteraad geen klassen bij te zetten. "Gezien de bevolking jaarlijks afneemt en die klassen over enkele jaren nutteloos zouden zijn en een nieuwe steenweg veel dringender is, gezien ook de naderende kiesperiode en de partijgeest welke onder de raadsleden heerst", werd afgezien van dat plan. 

In 1933 was juffrouw Angelina Huypens overleden en zij had bij testament haar huis en hof aan de zusters gelegateerd. In 1937 werd dit erfgoed verkocht en met die opbrengst werd een stuk grond bijgekocht dat paalde aan het eigendom van de zusters. In 1939 kochten ze huis en hof van Victor Meulemans, een perceel dat grensde aan de school en de speelplaats. Nog in 1939 werd een zesde lagere meisjesschool en een derde kleuterklas ingericht. De aanneming van de basisklas gebeurde in november 1939 en de bewaarklas werd in maart ´40 geadopteerd. Tot Kerstmis 1941 waren de beide klassen in noodlokalen gevestigd : de lagere klas in de keuken van de vierde graad en de kleuterklas in het washuis van het klooster. Het tweede trimester van het schooljaar 1941-1942 werden de kinderen gehuisvest in nieuwe lokalen die waren gebouwd tussen het klooster en het kleine huisje, aangekocht in 1939. In 1939 moest normaal ook een zesde klas voor jongens worden opgericht. Er waren 203 leerlingen,15 meer dan het maximum voor vijf klassen, maar er waren 18 kinderen uit Winkelomheide-Geel die naar Eindhout kwamen als gevolg van de aanleg van het Albertkanaal. Het gebied dat van de gemeente Geel dat ten zuiden van het Albertkanaal was gelegen, werd toen bij de parochie Eindhout gevoegd. Er werd besloten een zesde klas op te richten op voorwaarde dat de gemeente Geel jaarlijks 100 fr. per Geelse leerling betaalde, anders zouden de kinderen geweigerd worden en werd er geen zesde klas ingericht. De provinciegouverneur ging niet op dit voorstel in, bleef bij zijn standpunt en drong zelfs drie lokalen te bouwen. De plannen werden opgesteld maar de werken verdaagd ten gevolge van de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de Achttiendaagse Veldtocht in 1940 werd de brug over het Albertkanaal opgeblazen en waren een aantal kinderen van Meerhout verplicht te Eindhout school te lopen. Daarom werd op 3 januari 1941 door de gemeenteraad beslist een vergoeding aan de gemeente Meerhout te vragen van 60 fr. per meisje, 50 fr. per jongen en 25 fr. per kleuter van Meerhout, maar na de oprichting van de noodbrug was dit probleem opgelost. 

 Onderwijs vanaf 1885

Menu

Onderwijs vanaf 1940