ONDERWIJS VANAF DE 19DE EEUW

2. HET ONDERWIJS GEDURENDE HET NIEUW REGIME (19de en 20ste eeuw).

 

1. DE PERIODE 1795-1879.

Na de invallen van de Franse revolutionaire legers en de annexatie van de Zuidelijke Nederlanden aan Frankrijk in 1795, veranderde er niet veel op onderwijsgebied in Eindhout. Peter Mangelschots bleef de kinderen leren lezen, schrijven en rekenen in het schooltje op het kerkhof naast de kerk. De godsdienst- en catechismuslessen werden verboden tijdens de jaren van godsdienstvervolging. Er werd een nieuwe catechismus ingevoerd waarin de grondbeginselen van de republikeinse moraal werden bijgebracht. In 1808 schreef Mangelschots aan de Franse overheid dat hij de kinderen onderwijs verschaften in de "nieuwe catechismus". We betwijfelen echter dat de diep gelovige Mangelschots dit in werkelijkheid deed. Wellicht bleef hij toch stiekem godsdienstlessen geven.

In de 19e eeuw werd de schoolmeester betaald door de gemeente maar daarnaast ontving hij nog schoolgeld van de meeste kinderen. De ouders die ingeschreven waren op het Weldadigheidsbureel, i.p.v. de vroegere H. Geesttafel, mochten hun kinderen gratis naar school zenden. In ruil ontving de "meester" van de gemeente een bijkomende jaarlijkse wedde die niet zo hoog lag omdat de arme kinderen niet zo veel naar school kwamen en in deze categorie de absentie het hoogst lag. Ieder jaar zond de gemeente een lijst op van kinderen van zes tot twaalf jaar die gratis onderwijs volgden. Tijdens de tweede helft van de 19e eeuw steeg dit aantal aanzienlijk, zodat omstreeks 1900, ongeveer driekwart van de kinderen vrijgesteld was van schoolgeld. Het was toen al niet meer vereist dat de ouders leefden van steun. De schoolbenodigdheden waren voor iedereen gratis. Ieder jaar moest de meester een "staat van schoolbehoeften" overdragen aan de gemeente die dan de aankopen verrichtte.

Vermits de gemeente instond voor een groot gedeelte van de bezoldiging en die loonkost zwaar doorwoog op de communale financiën, trachtten de gemeentebestuurders elders financiële hulp te halen voor de bezoldiging van de meester. In 1832 vroeg de gemeente subsidie voor de jaarwedde van de onderwijzer. Dat werd niet toegestaan door de overheid die beweerde dat de gemeente voldoende  inkomsten had om de onderwijzer jaarlijks te betalen. Die jaarwedde bedroeg toen 212 frank. In de jaren 1840-1850 liepen een aantal kinderen van Winkelomheide school te Eindhout. Het gemeentebestuur eiste dat de gemeente Geel zou bijdragen voor de verhoogde onderwijskosten die daarmee gepaard gingen.

De financiële toestand van de gemeentekas was in de jaren ´40 van de 19e eeuw uitermate slecht door de bouw van de nieuwe school in 1838-1839, hetgeen voor een grote financiële aderlating had gezorgd. Het schooltje op het kerkhof was in de jaren´30, te klein geworden, mede door de bevolkingstoename, was bovendien bouwvallig en stond op instorten.

In februari 1838 werd de bouw van de nieuwe school aanbesteed in de herberg van schepen en oud-molenaar Van Peldt. Adriaan Blanckaerts, "meester-metser" uit Tessenderlo werd de aannemer. Aanvankelijk bestond het plan een verdieping op de oude school te bouwen, hetgeen onmogelijk was uit te voeren omdat de oude school in een slechte staat verkeerde en werd afgebroken. Het nieuwe klaslokaal had als afmetingen 11,5 en 4,8 bij 3,75 m hoogte. De oude onderwijzerswoning waar de onderpastoor woonde, werd intact gelaten. Alhoewel de dienstdoende schoolmeester er niet woonde, liet de gemeente het huisje staan voor de latere opvolger die moeilijk een huis zou kunnen vinden "in de kring van het dorp". In 1841 werd aan de kapelanij nog een "washuisken" bijgebouwd, op kosten van de onderpastoor zelf. De "nieuwe school" of laten we gewagen van de "school van 1839" werd ook weer gauw te klein en in 1851 werden al plannen ontworpen voor de vergrotingswerken die echter niet werden uitgevoerd en in 1863-1864 werden de eerste plannen gemaakt voor een nieuwe school. Die werken werden lange tijd uitgesteld omdat er betwisting rees over de plaats waar er zou gebouwd worden. De gemeente stelde voor de school opnieuw op het kerkhof naast de kerk op te richten, met het argument dat het de meest geschikte plaats was voor "hare droge en gezonde ligging", de grond eigendom was van de gemeente en er geen perceel moest aangekocht worden. Het voorstel werd niet door de gouverneur aanvaard ; op het kerkhof mocht geen school komen. Pas nadat De Marbaix in 1867 burgemeester was geworden, werden de plannen opnieuw te voorschijn gehaald. De vooruitstrevende De Marbaix zag in dat een school op het kerkhof niet ideaal was voor de jeugd en was van oordeel dat het gebouw beter aan het dorpsplein kon opgetrokken worden. De werken werden in 1868 aanbesteed. Louis Vos die 10.000 fr. had geboden, kreeg de werken toegewezen, waarna het gebouw werd opgericht in 1869-1870. Louis Noels uit Zammel was de maker van de schoolmeubelen voor de prijs van 1480 fr. De gemeente kreeg als subsidie van de staat 3753 fr. en van de provincie 3000 fr. Waar eerst het plan bestond de oude school en kapelanij in te richten als gemeentehuis, werd in 1871 uiteindelijk beslist beide gebouwen te slopen en het afbraakmateriaal te verkopen om de kosten van de nieuwe school gedeeltelijk te delgen.

De school in het dorp werd gebouwd in 1870. Tot 1908 zaten alle jongens en meisjes hier samen in twee klaslokalen, die elk verdeeld waren in een grote en kleine kant. Rechts op de foto is de school zichtbaar die in 1949 werd gesloopt. In 1870 was het één van de grootste schoolgebouwen uit de omtrek. U bemerkt daarnaast herberg "de Klok" bij Frans Oeyen die enige tijd hulponderwijzer was en verderop het gemeentehuis en het huis van kleermaker Sels.

In 1870 wees de gemeenteraad een voorstel af om in de pas gebouwde school werkplaatsen voor jonge meisjes in te richten. De meeste meisjes van Eindhout kwamen uit de "boerenstand", bleven slechts tot 12 jaar in de school en hadden hiervoor weinig interesse. De weinige andere kinderen uit de burgerij gingen naar de "school van de nonnen te Oosterlo, alwaar zij bij het ander onderwijs ook in het handwerk onderwezen worden".

Vermits in de eerste helft van de 19e eeuw gediplomeerde onderwijzers les verstrekten, werd het onderwijspeil ongetwijfeld op een hoger niveau getild, alhoewel het leerprogramma nagenoeg ongewijzigd bleef : leren lezen en schrijven en de "cijferkunst".Ook het didactisch materiaal verbeterde maar toch bleef er tot in 1846 slechts één schoolmeester die instond voor het onderricht aan alle kinderen van Eindhout. Toen er een hulponderwijzer kwam, konden de kinderen voor het eerst volgens leeftijd in klassen gesplitst worden. Ook de hygiënische toestand verbeterde aanzienlijk, er werden jaarlijks koepokinentingen gedaan en toen dokter Benedikt Van Olmen zich omstreeks 1840 als geneesheer te Veerle vestigde, werd hij belast met het medisch schooltoezicht te Eindhout.

Onderwijs vanaf de 17de tot de 18de eeuw

Menu

De schoolstrijd tussen 1879-1884