GEESTELIJKEN VANAF 1876 TOT 1954

Jan-Baptist (Frederik) Van Autenboer (1876 - 1896)

 

Van Autenboer was pastoor ten tijde van de beruchte schoolstrijd van 1879 tot 1884. Het bisdom belastte hem met de organisatie van het vrij onderwijs in de parochie. Hij richtte daarom een schoolcomité op dat de nodige financiën moest verzamelen om een vrije school te bekostigen. Dank zij de milde steun van mevrouw Vander Elst die lokalen ter beschikking stelde, kon hij die taak tot een goed einde brengen. Tijdens het pastoraat van Van Autenboer was Frederik Vrients, onderpastoor tot hij zelf te Eindhout pastoor werd. Kortstondig bleef ook nog een ander priester in de parochie, nl. Alfons Houtmeyers die in 1880 als onderpastoor naar Puurs ging. Maria-Catharina Fransen werd als huishoudster op de pastorij, vanaf 1886 opgevolgd door Maria-Elisabeth Serneels.                Bidprentje van pastoor Van Autenboer met daar op zijn belangrijkste biografische gegevens. Als aanvulling vermelden we dat hij werd geboren als Frederik, zoon van Jan en Sophie Piot en begraven werd te Eindhout.

Frederik (Frans) Vrients (1896 - 1901)

 

Frans Vrients, zoon van Jan en Maria Stikkers werd geboren te Herentals op 21 september 1848. Hij werd gekleed op 1 november 1868 en Frederik genoemd, de professie volgde op 1 november 1870 en de priesterwijding op 6 juni 1874. Hij werd vicaris in Eindhout op 30 januari 1877 en werd op 28 augustus 1896 feestelijk ingehaald door de parochianen, ter gelegenheid van zijn pastoorsbenoeming. Hij liet zijn parochie in de steek en trok naar Zwitserland in 1901. Hij keerde terug naar de abdij op 5 februari 1906 en werd kapelaan aan het St. Camillusziekenhuis te Antwerpen op 13 februari 1906 waar hij stierf op 4 november 1911. Hij werd begraven op het kerkhof van Berchem.

Hij was 19 jaar onderpastoor en 5 jaar pastoor geweest te Eindhout toen hij naar Zwitserland trok met Ida De Wever, dochter van een rijk landbouwer. Er werd al enige tijd over gepraat dat zij op zondagnamiddag lang op de pastorij verbleef, maar men dacht dat het roddels waren.

Eind augustus 1901 verliet pastoor Vrients plots de parochie zonder bericht na te laten. Hij was vertrokken met de 44-jarige Ida De Wever, geboren te Veerle op 28 april 1857. In november lieten zij bericht dat ze zich in Zwitserland hadden gevestigd. Het geval verwekte heel wat opschudding in het dorp. Ida De Wever zou naar verluid gauw gestorven zijn. Frans Vrients kwam tot inkeer en zou iedere dag als boete een privé mis hebben opgedragen.

Onderpastoors in deze periode waren Gabriel Goris van 1896 tot 1898, de latere pastoor van Vorst en Ludolfus Brems van 1898 tot 1903, later bisschop in Denemarken. Jozef Brems zoon van Jozef en Isabella Sannen werd geboren te Testelt op 7 augustus 1870. Na te zijn gekleed op 11 oktober 1889 als Ludolfus en geprofest op 11 oktober 1891, werd hij priester gewijd op 9 maart 1895. Hij was eerst coadjutor in Molenstede vanaf 1 januari 1898, daarna vicaris te Eindhout op 30 november 1898. In 1903 kreeg Brems bericht dat hij werd overgeplaatst naar Denemarken, waar de abdij enkele missieposten had. Met bezwaard gemoed verliet hij zijn geliefde parochie Eindhout. Even voor zijn vertrek bezocht hij voor het laatst de school. Met tranen in de ogen nam hij afscheid van de kinderen.

In Denemarken bouwde hij een snelle carrière op. Hij was eerst missionaris vanaf 29 juli 1903, werd prior te Vejle op 1 februari 1904, apostolisch vicaris van de kerkprovincie Denemarken en Ysland en op 12 oktober 1922 werd hij tot bisschop benoemd. Op 25 januari 1923 werd hij in de abdij van Averbode door kardinaal Mercier gewijd. In januari 1938 nam hij ontslag als bisschop en trok zich terug in Chènée nabij Luik bij de Karmelieten. Omstreeks 1947 vestigde hij zich in zijn geboortedorp Testelt, van waaruit hij zijn oude parochie Eindhout nog meermaals een bezoek bracht. Hij overleed te Testelt op 5 april 1958, in de gezegende leeftijd van 88 jaar.

 

Jacobus (Peter) Helsen (1901 - 1910)

 

Pastoor Helsen, Peter Helsen werd geboren te Voortkapel-Westerlo op 9 juli 1850 als zoon van Felicien en Marie Heylen. Hij trad in de abdij op 11 oktober 1871 en nam als geestelijke naam Jacobus Gorcomiensis. Hij legde de plechtige geloften af op 2 oktober 1873, de priesterwijding gebeurde op 11 maart 1876. Daarna was hij achtereenvolgens sacrist in de abdij vanaf 13 april 1878, onderpastoor te Testelt vanaf 1 december 1881 en assistent te Bunsbeek-Tienen op 22 maart 1884 waar hij pastoor werd op 29 april 1885. In 1901 werd Jacob Helsen overgeplaatst van Bunsbeek naar Eindhout om de sinds het vertrek van Vrients ontredderde parochie te besturen. In september werd Jacob Helsen feestelijk door de gemeenschap ingehaald. De gemeente stemde een krediet voor de 'versiering- en verlichtingskosten'. Op 19 september werd Petrus Cornelius Helsen in de bevolkingsregisters ingeschreven. Samen met hem kwam Rosalia Geyskens, geboren op 24 maart 1854 in Testelt, als meid op de pastorij wonen. Het kortstondig pastoraat van Helsen werd gekenmerkt door een bijna volledige hernieuwing van het kerkinterieur en het aantrekken van de zusters Annonciaden om aan de meisjes onderwijs te geven. Vanaf april 1909 sukkelde de pastoor met de gezondheid. Hij overleed op 27 januari 1910. Op verzoek van prelaat Crets werd zijn stoffelijk overschot door koster Victor Goossens naar Averbode gevoerd waar Jacob begraven werd. De gemeente verleende hieraan goedkeuring op 29/01/ 1910 'op voorwaarde dat gemeld lichaam gesloten was in een stevige goed dichtsluitende kist'. Zijn assistenten waren Ambrosius Jan Adriaansen van 1903 tot 1904 en Sulpitius Theofiel Derdin van 1904 tot 1916. Deze laatste zou in 1911 als eerste starten met een bibliotheek te Eindhout. Hij verzamelde een aantal boekjes en leende ze uit aan de parochianen.

Twee belangrijke onderpastoors van Eindhout : Links Ludolfius Brems die een werk schreef over de verering van Sint-Bavo in de Trichelhoek en later bisschop werd en rechts Sulpitius Derdin de eerste initiatiefnemer van een bibliotheek te Eindhout.

 

Gregorius (Louis) Van Hove (1910 - 1925)

 

Het pastoraat van Van Hove werd gekenmerkt door vernieuwing van kerkmeubelen, de droevige jaren van de Eerste Wereldoorlog, maar vooral het ontstaan en eerste bloei van parochieverenigingen. Onderpastoors in deze perioden waren Theophiel Derdin, geboren te Herselt op 27 september 1866, die werd overgeplaatst naar Testelt op 22 januari 1916 toen Jozef Blomme naar hier kwam. Hij bleef tot 24 maart 1919. In zijn plaats kwam de Vorstenaar Eligius-Emiel Peeters. Pastoor Van Hove, Lodewijk Van Hove werd geboren in Boom op 10 mei 1859, als zoon van Ferdinand en Desideria Plankenault. Hij werd gekleed op 11 oktober 1877 en Gregorius genoemd geprofest op 11 oktober 1879 en priester gewijd op 19 mei 1883. Daarna was hij succentor vanaf 18 februari 1884, vicaris in Vorst vanaf 31 mei 1887, theologielector in de abdij vanaf 24 augustus 1888, supprior vanaf 9 augustus 1896 en tenslotte pastoor te Eindhout op 30 maart 1910 waar hij overleed op 16 september 1925 en begraven werd.

 
Ambrosius (Jan) Adriaansen (1925 - 1954)
 

Pastoor Adriaansen, Jan, zoon van Andries en Joanna Evers werd geboren te Bladel (NL) op 7 juli 1878. Hij werd gekleed op 11 oktober 1895 en Ambrosius genoemd. Hij beleefde als zielenherder de tijd van mobilisatie en Tweede Wereldoorlog. Op 4 oktober 1954 keerde hij terug naar de abdij waar hij overleed op 27 januari 1961. Onderpastoors in deze periode waren Eligius Peeters tot 1933, Maurice Hendrik Lefèvre van Brussel tot 1933, Nicasius Simon Clerckx van Schoot-Tessenderlo van 1933 tot 1944, Isfridus Louis Eyskens van Lier van 1944 tot 1946, Remi August Scheerlinck van Borsbeke van 1946 tot 1947 en Adalbert Hendrik Driesen van Turnhout van 1947 tot 1954, die Adriaensen als pastoor opvolgde.

geestelijken 6

Menu

geestelijken 8